Op 13 maart vierden we nog een soort Königinnentag. Toen was het Riesling Birthday, de Kőnigin der Trauben die in haar eentje tekent bijna een kwart van het Duitse wijngaardareaal. Maar let wel: ook op dat overige driekwart is het goed toeven.
Neem bijvoorbeeld de familie pinot, in de verschijningen blanc, gris en noir. Daarvan worden door onze ‘Oosterboeren’ steeds gewildere wijnen gemaakt. Veel van hen gaan zelfs al zover om Duitsland als Pinot Paradise te duiden. Met speciale dank aan een ‘terroir’ waar riesling wellicht wat minder op aardt maar waarop juist pinot blanc, pinot gris en pinot noir zich bijzonder goed thuis voelen.
Nu hebben voornoemde druiven zich ter plekke veelal verstopt achter hun Duitse aliassen weiss(er)burgunder, grau(er)burgunder en spätburgunder. Overigens dat is niet vanwege misdaden tegen de smaakpapillen. Integendeel zelfs. We beoordeelden er meer dan ooit, en van een bijzonder goede kwaliteit. Een kleine greep vind je in deze top tien.
Laten we even aftrappen met pinot blanc, de druif waarvan in Duitsland de afgelopen twintig jaar het wijngaardareaal met meer dan 120 procent is toegenomen. Momenteel is dat goed voor een vierde plek. Maar een podiumplaats is in zicht. Want wij begrijpen die snel groeiende populariteit wel. Het buzzword foodfriendly horen we internationaal steeds luider rondzingen en dan is pinot blanc toch echt een gedoodverfde kandidaat.
Nu is de druif van zichzelf ook al uiterst veelzijdig. We troffen ‘m als werkpaard die onvermoeibaar was als het ging om het lessen van de aperitiefdorst tot een vaak briljant buitenbeentje. We werden getrakteerd op volle, rijke, rijpe op hout opgevoede uitvoeringen uit bijvoorbeeld Baden en de Pfalz. En op fijnmazige, delicate en bijkans frivole types uit de Nahe, de Saar en de Moezel.
Enfin, tot op heden hoeven we ons niet te vervelen in het Pinot Paradise, wetende dat ook pinot gris en pinot noir nog aan de beurt komen. Zodoende laten we die appel nog maar even hangen. Wordt vervolgd…
foto's & illustraties: Duitse wijn