We trekken verder door Pinot Paradise, het koosnaampje dat menig wijnboer in Duitsland gebruikt om toch vooral maar te onderstrepen dat het land ‘meer is dan alleen maar riesling.’
In de vorige bijdrage stond pinot blanc (weissburgunder) centraal. En is dat het geval, dan is pinot gris - die ter plekke veelal de schijnwerpers op zich weet gericht als grauburgunder -, nooit ver weg. Overigens is het een druif die bepaald niet van gisteren is. Ze kennen ‘m er al sinds de 14e eeuw. Pinot gris, vanuit Bourgogne op doorreis richting Hongarije en Zwitserland, bleek ook in Duitsland goed te aarden. Al duurde het wel nog tot de 19e eeuw tot de wijnboeren ontdekten dat ‘grauburgunder’ zelfs heuse kwaliteitswijnen kon opleveren.
De grote doorbraak is echter recenter. De afgelopen twintig jaar is het wijngaardareaal waarop grauburgunder staat aangeplant met 155 procent gestegen. In negen van de dertien Duitse wijnbouwgebieden maakt grauburgunder deel uit van de Classickwalificatie, een druif die als karakteristiek of bijzonder wordt gezien voor de regio.
Inmiddels bekleedt ie een derde plek op de Duitse druivenranglijst. In de Pfalz is het de onbetwiste nummer 1 witte druif is maar ook de wijnboeren in Baden en Rheinhessen planten ‘m van harte aan.
Niet verwonderlijk. Evenals zijn ook al zo gewaardeerde familielid de weissburgunder geeft de grauburgunder kleur aan het smaakpalet. De druif voelt zich thuis op roestvrij staal, groot hout en kleine vaten en presenteert zich veelal droog, met een sappige vulling en frisse zuren. Wie ‘m met aandacht proeft – en dat is van harte aanbevolen – kan er al naar gelang de maakwijze onder meer rijpe peer, dito appel, rozijnen, ananas, amandelen en citrus in ontdekken.
Wie tijdens zijn ontdekkingsreis door Pinot Paradise behoefte heeft aan een gids klikt hier. Uit De Grote Hamersma selecteerden we er tien. Om te beginnen…
foto's & illustraties: Duitse wijn