Welkom in Piemonte, ‘aan de voet van de bergen’. Kwaliteit wordt door de fratelli Massolino overigens niet met voeten getreden. Sinds 1896 een familiebedrijf, waar eerst louter met dolcetto en barbera werd gewerkt. Later kwam er ook nebbiolo bij, tekenend voor de koning der wijnen, barolo. Daarvan proefden we al eens de 2013-oogst, een versie van de broertjes die zich in ieder geval niet openbaarde als strenge vorst.
Onze Willie zou er kortom een voorbeeld aan kunnen nemen: 'Slanke stijl,' noteerden wij toen. 'Transparant zelfs bijna in het glas, bepaald geen ‘dark side of the moon’-type. Liet zijn licht schijnen op een antiekwinkel met in de etalage een buffetkastje van kersenhout, bewerkt met kaneelstokjes en zoethout. De aanwezigheid van Marga Minco’s Het bittere kruid moest een verwijzing zijn naar de afdronk.'
Hier hebben we hun barbaresco, het zusterrood uit de regio van dezelfde druif, dat niet zelden wordt geafficheerd als 'vaak beter dan barolo'. Hoe dan ook, hier zou je wederom paralellen kunnen trekken richting Willie en Max. Enfin, in dit geval hoor je ons 'beter' niet zeggen maar wel tenminste even indrukwekkend als Massolino's barolo. Uit een klassiek jaar bovendien. Dikke zure kersen, rijpe bramen, verweven specerijen en ondanks de verwijzing naar de vrouwelijkheid van deze wijn (mag dat überhaupt nog?) manhaftige tannines die rijp zijn en al mooi smelten.