Hárslevelü. Laatrijpend ras met een dunne schil. Zouden we tegenwoordig 'een gevoelige jongen' noemen. Of 'een druif met een rugzakje'. In Tokaj kunnen ze niet zonder hem. Is dankzij zijn anatomische structuur gevoelig voor edele rotting, en dat is in Tokaj precies waar ze hem willen krijgen.
Minstens zo belangrijk is om te vragen wat hij zelf wil. En wat blijkt. Deze jongen is dol op vulkanische bodems. Dus plantte Apátsági Pince hem aan op hellingen aan de voet van de niet meer werkzame vulkaan Somló, 400 kilometer ten westen van Tokaj.
Tsja, dan merk je dat zo'n jongen helemaal opbloeit en in zijn kracht komt. Hij kan eens een keer tot volledige wasdom komen zonder zijn vriendje furmint. Geheel op eigen voeten geeft hij een knipoog richting witte Bordeaux. Met name het boenwasachtige karakter van sémillon imiteert hij. Op een gerijpte en vulkanische manier. Vol en stevig. Appelig met rozijntjes. Dat laatste zal komen door de late oogst. Daar moeten ze mee oppassen, anders krijgen we weer die edelrot. Maar heeft hij nou een zoetje of is het pure rijkdom?