De zo'n anderhalve eeuw geleden bijna uitgestorven bordeauxdruif carmenère is naaste familie van de beroemde cabernet sauvignon. En dat proef je. Deftig cassisfruit, voorname tannines, statig, slank en sierlijk van structuur.
Maar daarnaast heeft carmenère iets wat cabernet sauvignon niet heeft. Een aangename rokerigheid. Alsof een wijnboer gesnoeide wijnranken stookt voor de barbecue.
Fijn ook van beide familieleden: zelfs in zulke buitengewoon pinpasvriendelijke uitvoeringen als deze smaken ze karaktervol en sjiek.