Nergens op de wereld is Zuid-Afrikaanse wijn zo populair als in Nederland. Als we even in de geschiedenis duiken, is de verklaring waarom makkelijk te vinden: we waren het namelijk zelf die de basis gelegd hebben voor de huidige wijnindustrie.
Zo gaat 1655 de boeken in als het jaar waarin de eerste wijngaarden werden aangelegd. Destijds zocht scheepsarts Jan van Riebeeck van de VOC, de Verenigde Oostindische Compagnie, een middel om scheurbuik te bestrijden, meende dat te hebben gevonden door druivenstokken aan te planten, en patiënten, en later ook wijnliefhebbers, zijn hem daar nog dankbaar voor.
Wie op de Tafelberg staat – een prachtplek om een Zuid-Afrikareis te beginnen overigens – ziet daar het stadion van Ajax Cape Town liggen. En waar nu het gras groeit, gingen toen de eerste ranken de grond in. Ajax-haters zullen nu zeggen: had het zo gelaten. Wijnliefhebbers over de hele wereld daarentegen juichen. Nog steeds.
Enfin, waar de druiven van Van Riebeeck destijds nog als medicijn bedoeld waren, zag ene Simon van der Stel toch heel andere mogelijkheden. In 1685 liet hij, als eerste Nederlandse gouverneur van de Kaap, op zijn Klein Constantia ranken aanplanten met de bedoeling om van de druiven wijn te maken. En daar waren velen hem zo dankbaar voor – wij van De Grote Hamersma incluis – dat de hele regio naar hem werd vernoemd: Stellenbosch, het belangrijkste wijngebied van het land.
Inmiddels is ‘het voetbalveldje’ behoorlijk uitgedijd en beslaat het Zuid-Afrikaanse wijngaardareaal bijna 100.000 hectare. Op hun beurt zijn die jaarlijks goed voor rond een miljard liter wijn, waarmee Zuid-Afrika de zevende plek bezet op de wereldwijde wijnranglijst. In Nederland is er zelfs sprake van een nummer twee positie, achter nummer één Frankrijk. Maar we kunnen wel met droge ogen – en met een toch licht chauvinistische kijk op de materie – beweren dat Zuid-Afrika hier dan toch wel mooi het nummer één nieuwe wereldland is. En daarmee geeft het landen als Argentinië, Chili en Australië het nakijken. Kortom, daar mogen we best een beetje trots op zijn.
Helemaal als je bedenkt dat ook de Australische wijnindustrie zijn bestaan ook aan ons dankt. Een aantal Engelse gedeporteerden dat in 1788 meegekomen was met de Eerste Vloot, wilde het verblijf in de vaderlandse strafkolonie niet alcoholvrij beleven en had wijnstokken meegenomen. Maar het klimaat bleek te heet en te vochtig voor de meegenomen Europese rassen. Aldus werden er vanaf ‘onze’ Kaap nieuwe ranken ingezeild. Zo kon toch in 1791 de eerste wijn van Australische bodem geoogst worden. Maar goed, dit geheel terzijde.