Witte wijn van de albariño uit de Spaanse Denominación de Origen Rias Baixas (Galicië) is niet eenvoudig te duiden. De één omschrijft zijn geur als een mix tussen viognier en gewürztraminer, een ander zijn smaak als een kruising tussen chardonnay en riesling. En dan te bedenken dat deze druif in het Noord-Portugese Monçao, (daar alvarinho geheten) het basismateriaal vormt van de vinho verde die veelal zorgt voor tegenoverliggende associaties.
Op wat aantrekkelijke tintelend wit na is veel wijn uit deze streek schraal, kort door de bocht en alledaags. Snel dus weer terug de Spaans-Portugese grens over naar om iets bijzonders te proeven. En dat kan daar in overvloed. Weliswaar is de hoeveelheid hectares beperkt (in 2001 telde de DO er niet meer dan 1200), er is wel een groot aantal bodegas actief, een kleine 200 inmiddels.
Het enthousiasme om daar te wijnboeren valt te begrijpen. Het wit uit deze streek is zo’n beetje het meest begeerde van Spanje. De Spanjaarden drinken het vaak pas als ze echt iets bijzonders te vieren hebben. Op huwelijken, tijdens jubilea en bij geboortes staat niet zelden een fles Albariño centraal. En met een goeie wordt het dan ook pas echt feest.
Waar veel Spaans wit gemaakt is van druiven die hebben moeten zuchten onder de brandende zon, heeft de albariño langzaam kunnen rijpen in veel koelere, vochtigere omstandigheden. Voorzichtig geperst en veelal eikvrij opgevoed levert hij een zeer energieke, verfrissende wijn op. Met geruststellend weinig alcohol (vaak maar 12%), maar wel met een ongekende hoeveelheid geuren en smaken. Zacht geel fruit, abrikoos, oranje citrusvruchten, wat ananas, limoen en witte peper.