Dé druif achter de aristocratische rode bordeauxs en lookalikes overal ter wereld. Hij wordt pas eind achttiende eeuw voor het eerst bij naam genoemd, maar blijkt al snel een succesvolle jongeling die eerst BORDEAUX, daarna de wereld verovert. Bordeaux ‘is immers altijd wel goed’, dus iedereen wil een ‘bordeaux’ maken. Goed, niet in het strenge keurslijf van de aloude MÉDOCS, maar wel volgens die snit. Als cabernet sauvignon letterlijk mode was, zou je al die cabernets van overal ter wereld nog steeds in degelijk pak de catwalk op zien paraderen. In modieuze kleuren soms, in modern materiaal af en toe, maar onontkoombaar strak in het pak.
Zo vermaard, zo edel en tot 1997 hadden we geen idee van de afkomst van deze grand old man van de wijnwereld. Omdat hij in de zeventiende eeuw ook wel bidure werd genoemd, werd opportunistisch geopperd dat de cabernet ‘dus’ dezelfde was als de biturica die door de Romein Plinius genoemd werd. Een edele druif moet z’n wortels tenslotte in een eerbiedwaardig verleden heb- ben, nietwaar.
Maar nee. De nobele cabernet sauvignon blijkt een ongelukje. De nakomeling van een toevallige ontmoeting tussen CABERNET FRANC en SAUVIGNON BLANC, in de tijden dat de druiven nog vrijelijk door elkaar heen in de wijngaard stonden. Goed, dat was ook niet gisteren, dus nouveau riche is de cabernet sauvignon allerminst, met een stamboom tot begin zeventiende eeuw of zelfs wat eerder, maar de schok moet toch hevig geweest zijn in de châteaus van de Médoc. Altijd gedacht dat die boerse cabernet franc en sauvignon blanc de bastaardjes waren van grand seigneur cabernet sauvignon, blijkt het omgekeerd te zijn.
Who cares. Zo ongeveer overal ter wereld wordt wijn van cabernet sauvignon gemaakt, met maar één gedachte: bordeaux van de troon stoten. Een cabernet bottelen die met kop en schouders boven de aloude aristocratie van GRANDS CRU’S uitsteekt. Wie cabernet sauvignon plant, hoopt op revolutie. En dan trekken de aristocraten aan het kortste eind.