Druif: carmenère

Carmenère werd voor het eerst beschreven in 1783: een druif in de BERGERAC, de carmeneyre. ‘Le vin est très bon’. Zo is dat. Het verhaal gaat pas veel later ver weg verder. We zijn in CHILI, de druif is Frans, en het verhaal begint met Spanjaarden. Dat waren de eersten die, halverwege de zestiende eeuw, wijnstokken in Chili plantten. De belangrijkste invloed is echter Frans. Na eeuwen waarin Chileense wijn slechts bekend was omdat er veel van was, begon rond 1850 een aantal rijke herenboeren serieus wijn te maken. Franse wijnmakers werden ingehuurd en die plantten klassieke Franse druivensoorten zoals CABERNET SAUVIGNON en carmenère. Cabernet sauvignon en wátte? En carmenère. 

Cabernet sauvignon, de tegenwoordig wereldberoemde druif van rode BORDEAUX en z’n imitaties van overal ter wereld, werd pas vanaf het eind van de achttiende eeuw belangrijk in BORDEAUX. Daarvoor was het gewoon een van de druivensoorten. De rassen waarmee de CH TEAUS van de MÉDOC beroemd waren geworden, waren de CABERNET FRANC en de carmenère. Tegenwoordig vind je nauwelijks nog carmenère in Bordeaux. Toen aan het eind van de negentiende eeuw de wijngaarden werden herplant na de slachting die de schimmelziekten oidium en DRUIFLUIS PHYLLOXERA VASTATRIX hadden aangericht, kwam carmenère niet voor op het boodschappenlijstje voor de kweker. Jammer van de goede wijn die hij gaf, maar de gemiddelde opbrengst van carmenère was de helft van die van cabernet, en dat was oneconomisch weinig. De carmenère verdween.

Maar niet in Chili. Beschermd door z’n geïsoleerde ligging was Chili niet door luis en schimmel veroverd, dus al de druivensoorten die de Franse wijnmakers hadden meegenomen, bleven gespaard. Ook de carmenère, die het in Chili enorm naar z’n zin heeft. Overigens is de carmenère pas in 1991 officieel geïdentificeerd als carmenère; toen Chili zich serieus op wijn voor de export ging bezinnen, is men ook eens gaan kijken wat er nu precies in de wijngaarden groeide. Pas halverwege de jaren negentig kwamen de eerste ‘pure carmenères’ op de markt. Je ziet ze ook wel onder de naam grande vidure. Zo proef je dus een beetje bordeaux van vroeger. Niet helemaal, natuurlijk, want klimaat en grondsoorten en wijnmaakmethoden zijn anders, maar toch genoeg om het spannend te maken.

Chili kreeg z’n nationale druif dus pas laat – en was er aanvankelijk niet bepaald blij mee. Dachten ze wijngaarden vol met jetsetdruif MERLOT te hebben, ontdekken in 1994 Franse druivenprof Jean-Michel Boursiquot en Chileense wijnmaker Philippo Pzsczolkowski, dat een flink deel daarvan helemaal geen merlot is, maar de zo goed als onbekende carmenère. Gelukkig mag je volgens de meeste wijnwetgevingen een wijn naar één druivensoort noemen ook al is die wijn slechts voor 75 procent van die soort. Zo kon Chili merlot met wat carmenère toch als onder de naam merlot verkopen. Tot enkele nieuwsgierige producenten de kwaliteit van carmenère ontdekten en aandurfden een pure carmenère te maken. Het werd binnen de kortste keren een wereldwijd succes.

Carmenère heeft wat van cabernet, met z’n cassisgeur en gedistingeerde tannines en heldere zuren, maar smaakt wilder en heeft iets intrigerend rokerigs in de geur, alsof iemand een kampvuurtje in de wijngaard stookt.

In de tijd dat de wijnen van Bordeaux beroemd werden, was carmenère dé druif daar. Thomas Jefferson, Amerikaans president van 1801 tot 1809, een wijs mens en dus een enthousiast wijnliefhebber, was dol op bordeaux en genoot zodoende veel van carmenère. Zijn vicepresident heette George Clinton – geen familie van.

Carmenėre is een kind van CABERNET FRANC en de uitgestorven GROS CABERNET, wier ouders uit Baskenland kwamen, net als – waarschijnlijk – die van cabernet franc.

Nicolaas Klei - Wijnwijs van A tot Z

Bekijk hier de goed scorende 'carmenère' wijnen.

Sluiten ×

Schrijf je in voor de Nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van de laatste top 5, actuele supermarkt vondsten, aanbiedingen en favorieten van De Grote Hamersma! Met informatie, trends en tips over de beste wijnen op de Nederlandse schappen.