(Eigenlijk garnacha, oorspronkelijk Spaans, maar bekend onder z’n Franse naam.) Philippe Laurent, côtes-du-rhôneboer zaliger, vond het een prachtdruif. Hij koesterde z’n grenachewijngaarden. Vooral z’n twee hectare met meer dan honderd jaar oude stokken, z’n ceps centenaires. Gered van de vorige eigenaar – die had al drie van de oorspronkelijke vijf hectare gerooid.
Grenache. Prachtdruif, prachtwijn. Als je weet wat je ermee kan. En dat geldt niet alleen voor de producent. Ik herinner me de bekakte Parijzenaars die bij Philippe op bezoek kwamen. ‘O, mijnheer Laurent, we hebben nog zoveel van uw 1995’ers in onze kelders!’ ‘Goh,’ zei Philippe, ‘die zijn bij ons al allemaal naar binnen.’ En als een Romeinse keizer stak hij z’n duim op – om met de duim het bekende gebaar richting klokkende mond te maken. Op, die 1995’ers. Allemaal het keelgat in. Het was zomer 1999.
Goed, dat zegt wat over Philippe. Over hoe hij z’n wijnen maakte, hoe hij ze lekker vond: jong, barstensvol fruit en geuren van ZUID-FRANKRIJK, met aan het end nog wat pittige tannine. Maar het zegt ook wel wat over de grenache. Het is geen druif voor bewaarwijn. Goed, wanneer je net als Philippe oude grenachestokken hebt, streng gesnoeid voor een opbrengst van hooguit zo’n dertig hectoliter per hectare, dan kun je wijnen maken die het met plezier zeker zo’n tien jaar uithouden. Maar niet veel langer – en waarom zou dat erg zijn?
Uiteraard zijn er uitzonderingen op die regel. Zoals de beroemdste grenachewijn, Château Rayas. CH TEAUNEUF-DU-PAPE – maar mijlenver van de meeste collega’s. In kwaliteit, niet letterlijk in wijngaardafstand. Het is de enige pape die puur grenache is – een van de weinige wijnen überhaupt die puur grenache is.
Als je Rayas proeft, begrijp je ineens dat het nou ook weer niet zo heel gek is dat Bourgogneboeren tot niet zo heel lang geleden hun GRANDS CRU’S met wat grenachewijn versterkten. Rayas is krachtiger dan onversterkte BOURGOGNE, maar de subtiele fruit- en kruidengeuren, de mooie zuren, de lange afdronk komen bekend voor.
Overigens, ik heb het nu wel enthousiast over grenache, maar eigenlijk klopt dat niet. Het is garnacha. Al kennen we de grenache het best uit Zuid-Frankrijk, hij is Spaans van origine. Vanuit Noord-SPANJE is de grenache waarschijnlijk – weinig is zeker in de druivenhistorie – richting ROUSSILLON gegaan, in de vier eeuwen dat dat, tot 1659, Aragons bestuur kende.
De garnacha tinta of garnacho tinto groeit zo ongeveer overal in Noord-Spanje en Zuid-Frankrijk. In Spanje wordt hij vaak gemengd met TEMPRANILLO, in FRANKRIJK wordt de basis van grenache aangevuld met druiven als SYRAH, MOURVÈDRE, CARIGNAN, CINSAUT.
Verder vind je grenache op SARDINIË, onder de naam cannonau, en in CALIFORNIË en AUSTRALIË. Daar is hij absoluut onpopulair, hoewel een kleine club wijnboeren ’m begint te waarderen en wijngaarden met oude stokken redt uit de handen van cabernet-sau- vignonplanters.