De wijnboer glimlacht dat hij een verrassing heeft. Meestal betekent dat een heftig bestofte fles, maar nee, hij toert ons naar een pittoresk kerkje. Binnen barst het orgel los. De heidenen onder ons schrikken zich het leplazarus, stuiteren op als de Noormannen bij de eerste klanken van bard Assurancetourix, maar Bach is goed voor elk, en ook kitscherige kerkjes met veel klatergoud zijn balsem voor de ziel. En wat fijn, even geen wein! Niks mis met die drank, ik drink het zelf ook graag, maar na steeds vijftien uur Oostenrijkse wijn per dag is het heerlijk, tien minuten wegzweven op buitelende fuga’s. Daarna sta ik weer helemaal klaar voor de grüner veltliners. Ze kabbelen en klateren, geuren fris en groen als het gras rond het kerkje, am Abend, da es kühle war.
Een derde van al het Oostenrijks wit komt van druif grüner veltliner, en eindelijk krijgt GV nu wereldwijd welverdiende aandacht. GV groeit her en der in Oost-Europa. GALET somt een reeks prachtige plaatselijke aliassen op, als zöld veltlini, grüner weisgipfler, rdeci veltlinec en nog mysterieuzere maar daar heeft m’n computer de accenten niet voor. Velteliner vert, zegt Galet zelf. We houden het op grüner veltliner, want het is bovenal de witte druif van OOSTENRIJK. Een derde van alle Oostenrijkse wijngaarden is ermee beplant. Hoge RENDEMENTEN (100 hectoliter per hectare op z’n sloffen) en hoge zuren zijn de opvallendste eigenschappen. Dat levert dus dunne bekkentrekkers op, niet geschikt voor gevoelig tandvlees. Gelukkig zijn er uitzonderingen, vooral in de WACHAU. Met goede zorg en een streng snoeimes kan van grüner veltliner frisse druivige wijn worden gemaakt, die wat doet denken aan heel goede muscadet. Laatst had ik er een met in een hoekje van het BOUQUET duidelijk asperges. Duidelijk dus waar een goede veltliner lekker bij is.
De stamouders van grüner veltliner zijn de st-georgener, waarvan nog net één rank in leven is, en SAVAGNIN, via wie hij onder andere verwant is aan de vermaarde FAMILIE PINOT, en de jetsetdynastie SAUVIGNON en de CABERNETJES.
Fris als sauvignon, maar zachter en zonder die haantje-de-voorste-mentaliteit. Ingetogen en voornaam. Rijpe druiven, bloesem, bergbeek en Bertie-Woosterhumeur.