Een gebrekkig geheugen heeft zo z’n voordelen, ontdek ik van tijd tot tijd. Zoals toen ik onderlaatst een proeffles schwartzriesling op keuringbezoek kreeg en geen idee had. Niks met RIESLING van doen, dacht ik te weten, maar was het nou een Duitse naam voor een heel andere druif, of toch een vermomd obscuur roodkleurig neefje van de witte majesteit riesling zelf? Lui zijn helpt ook: eerst maar eens proeven, als het wat is kan er altijd nog gezocht worden in de druivenbijbel. De wijn geurde zacht, verleidelijk, deed denken aan eenvoudige, wulpse PINOT NOIR. Boerenmeiden-pinot noir. Geen spoor van riesling.
En kijk aan, Wine Grapes van JANCIS ROBINSON meldt wat ik weer weet nu ik het lees: schwartzriesling is het Duitse pseudoniem van pinot meunier, een pinot waar altijd wat schamper over wordt gedaan, en die je dan ook bijna nergens ziet. Maar mooi dat deze overtuigend naar pinot noir geurt, zoals ik dankzij kreupel geheugen en luiheid blind rook.
Waarom pinot meunier ook als schwarzriesling door het leven gaat weet niemand. Zo gedoopt door een wijnboer met een fles meunier te veel op? Of door iemand met aanleg voor marketing? ‘Geen idee wat voor druif dit is, maar riesling verkoopt al een paar eeuwen goed, dus weet je wat, ik noem het schwartzriesling.’
Waar welke druiven ooit zijn ontstaan is vaak volstrekt onduidelijk, en waarom ze heten zoals ze heten helemaal. Pas vanaf midden negentiende eeuw bogen botanici zich serieus over de wijndruiven, bestudeerden bladvorm, trosvorm, kleur, grootte, beharing van de steel, proefden na een lange dag in het veld de wijnen en probeerden zo stambomen op te zetten. Niet altijd met succes: BOURGOGNEboeren werden uitgelachen omdat ze CHARDONNAY ook wel pinot blanc of pinot chardonnay noemden – dankzij dna-onderzoek weten we nu dat de FAMILIE PINOT en de chardonnay naaste familie zijn. En ook bij die andere jetsetdruif, CABERNET SAUVIGNON, merk je dat die wijnboeren met al hun ervaring flink wat inzicht hadden in de populatie van hun wijngaarden: cabernet sauvignon heet naar z’n ouders CABERNET FRANC en SAUVIGNON BLANC. Die wijnboeren dachten het, al noemden ze ’m ook wel petit cabernet, maar we weten het pas zeker sinds 1996, toen de Californische universiteit DAVIS met het nieuws kwam dat ze met dna-onderzoek de afkomst van cabernet sauvignon in kaart hadden gebracht.
Druif meunier herken je aan de witte haren onderop z’n bladeren, vertelt Robinson. De bladeren ogen alsof ze met meel zijn be- stoven, dus vandaar z’n naam: meunier is Frans voor molenaar. Je vindt ’m onder z’n schuilnaam zwarte riesling hier en daar in Duitsland, maar verder bijna nergens – op één uitzondering na: CHAMPAGNE. Daar heeft niemand het ooit over ’m, al staat er meer meunier dan chardonnay aangeplant. Toch wordt hij behandeld als een lomp neefje dat geen manieren heeft geleerd, slechts geduld omdat hij nu eenmaal familie is van die twee beroemdheden in de Champagnewijngaarden met hun zoveel verfijnder geuren en smaken: pinot noir en chardonnay. Slechts een handvol champagnehuizen is over meunier te spreken.
Maar als je dan hoort wie bij de fanclub horen (Egly-Ouriet, Bruno Paillard, Prévost, Krug...) bedenk je dat meunier toch verborgen verdiensten moet hebben. En inderdaad: hij rijpt goed op plaatsen waar pinot noir dat niet doet, rijpt vroeg, wat handig is in dit noordelijke wijngebied waar de herfst vroeg kan invallen, heeft mooie zuren en veel zacht fruit. Pinot noir en chardonnay zijn verfijnder, maar de meunier mixt mooi met ze.
Behalve bij de champagneboer in de kelder, vóór het mengen van de druiven, kun je verder nergens pinot meunier puur proeven. Tenminste... hier en daar langs de Loire, ook al zo’n noordelijk wijngebied, staan nog wat druiven, en een zeldzame enkeling heeft er zelfs genoeg om er wijn van te maken. Rond Orleans maken Bénédicte en Hubert Montigny-Piel een pinot meunier puur.
Nou ja, tachtig procent meunier, met de rest pinot noir. Maar dankzij de geproefde schwarzriesling weet ik dat dit echt naar meunier smaakt. Net zo vrolijk, fruitig, dezelfde frisse zuren plus een piepklein fijn bittertje. Net als z’n Duitse verwant licht en lichtvoetig, dus koelen is een goed idee. Heeft geen rosé van terug.