Druif: riesling

Misschien dertig jaar geleden nog de beroemdste en meest begeerde druif ter wereld. Als je toen witte wijn bestelde, kreeg je riesling. Van chardonnay stonden toentertijd alleen wat stokjes in Bourgogne. Riesling daarentegen stond overal aangeplant. Of beter gezegd, vooral andere druiven die zo genoemd werden. 

Oostenrijk had zijn Welschriesling, Hongarije Olaszrisling en Tsjechië Rizling Vlassky. Ook in de Nieuwe Wereld werd er lustig op los gekopieerd. In Australië doopten ze de semillon om tot riesling en werd met het grootste gemak nog een andere druif, de crouchen, van hetzelfde alias voorzien. En ook in Amerika was het Onbeperkt Riesling Drinken, onder andere dankzij de emerald riesling, de Missouri riesling en de gray riesling. Maar die faam verdampte.

Nu ligt de schending van dit ‘merkenrecht’ niet eens aan de basis daarvan. Daarvoor moeten  we terug naar de jaren vijftig, nota bene naar Duitsland. Daar werden toen in hoog tempo ook andere druiven aangeplant, vooral Müller-Thurgau. In de jaren zeventig was het zelfs de meest aangeplante druif van het land. Bovendien werd er steeds makkelijker steeds meer wijn geproduceerd. Het gebruik van recente uitvindingen als kunstmest, insecten- en onkruidverdelgers werd van harte gepropageerd, wijn maken zelf geïndustrialiseerd. 

En toen begon de consument zich langzaamaan af te vragen waarom hij in hemelsnaam al jaren van dat slappe, futloze suikerwater aan het drinken was. Zijn nieuwe liefde heette chardonnay en de riesling werd afgedankt, terwijl hij, door al die look a likes, waarschijnlijk nog nooit had kennisgemaakt met zijn ware aard. Jammer, want van riesling wordt wijn gemaakt in zijn meest pure vorm. De druif heeft het, de uitzondering daar gelaten, niet zo op hout. 

Waar de chardonnay zijn karakter pas in de wijnkelder krijgt dankzij de inzet van Frans of Amerikaans eiken, zoekt de riesling het veel dichterbij. Het eigen terroir is zijn grootste troef. Een echte rieslingmaker mag zich graag ‘terroirist’ noemen. Hij maakt zijn wijn in de wijngaard en niet in de kelder. Wie dat motto koestert, kan uniek wit produceren. Licht en lager in alcohol en toch vol kracht. Nerveus en toch in balans. Een wijn met een prachtige jeugd die bovendien geweldig kan ouderen. 

Ik heb ze wel geproefd van tientallen jaren oud die bij wijze van spreken smaakten alsof ze gisteren in de fles waren gestopt.  De riesling tekent voor een wijn waar zo veel in te ontdekken valt. Bloemen, honing, mineralen, citrusfruit, appels, peren, perziken, marsepein, peper en mineralen En waarin zuur en zoet een droomduo vormen. 

In Duitsland, waar het verval werd ingezet, zijn thans ook de eerste tekenen van herstel zichtbaar. Industrieel werken wordt steeds meer afgezworen en de biodynamische principes van Rudolf Steiner worden omarmd. Speciale compost en de stand van de maan en de andere planeten vervangen kunst- en vliegwerk. Klinkt allemaal wat zweverig, maar als je er een proeft, waan je je ook echt in de zevende hemel. De Riesling lijkt daar dus aan zijn renaissance begonnen. En ook uit Australië, Oostenrijk en Nieuw-Zeeland proef ik ‘m steeds vaker op een geruststellend hoog niveau.

Uit Wijnwijs van A tot Z:

Een chauvinistische (dat hoef je er eigenlijk niet bij te zetten) Fransman heeft ooit willen aantonen dat de riesling eigenlijk een soort SAUVIGNON BLANC is, maar je hebt geen dna-techniek nodig om te proeven dat dat megalomane prietpraat is.

Hoe verfrissend een simpele sauvignon de touraine ook kan zijn, hoe verrukkelijk een SANCERRE van de Cotats, de riesling is toch van een andere orde. Alleen al omdat sauvignon stilstaat, terwijl riesling een kameleon in beweging is.

Je ruikt aan een sauvignon en je weet, uit ervaring, dat dit het is. Het laatste glas zal niet anders ruiken de sancerre van Cotat is de beroemde uitzondering.

Mensen die riesling niet kennen leg ik standsbewust uit dat het zoiets is als sauvignon, maar dan met aristocratische achtergrond. Voorjaarsfris en lichtgroen, opgewekte zuren, maar genuanceerder, complexer en hoger opgeleid. En dat is dan nog maar de jonge huis-tuin-en-keukenriesling. In een smakenlaboratorium kan men inmiddels een heel behoorlijk sauvignonaroma fabrieken, maar rieslingparfum is vooralsnog te hoog gegrepen: te veelzijdig. Er zijn grand-cru-rieslings, met een stamboom tot de zondvloed en een peilloos diep gedachtenleven, rieslings van laatgeoogste zoete druiven, hun rijke weelde doorwoven met ragfijne zuren, decennia-oude rieslings met de vermaarde goût du pétrole: alsof er een lekkende Mercedes-diesel in het glas geparkeerd staat.

Riesling – een goede, uiteraard – ontwikkelt zich, verandert, je ruikt en proeft steeds nieuwe nuances. In dezelfde fles, en meer nog in dezelfde wijn van jaar tot jaar tot jaar. Want goede riesling kan oud worden.

De druif is Duits van oorsprong, en daar, aan de noordrand van het lint om de aarde waar druiven kunnen groeien, is hij op z’n best. In het koele klimaat rijpt hij langzaam, wat zorgt voor veel extract en behoud van zuren.

Volgens veel wijnliefhebbers is het dé wittewijndruif. Familielid (via gezamenlijke voorouder gouais) CHARDONNAY mag het meest populair zijn en overal ter wereld groeien, volgens de liefhebbers heeft chardonnay z’n tijd gehad en wordt riesling de druif van het nieuwe millennium. Nu is dat wat ruim gerekend, maar riesling past in ieder geval bij de mode van de laatste en waarschijnlijk komende decennia. Passend bij licht maar smaakrijk eten. Goede rieslingwijnen zijn verfijnd, elegant, subtiel, hebben weinig alcohol, bieden het hele gamma van verfrissend droog tot weelderig zoet en alles daartussenin, in Duitsland is veel aandacht voor biologisch bewerkte wijngaarden... De riesling heeft inderdaad alles mee om dé nieuwe wittewijndruif te worden.

Behalve in DUITSLAND is bijna overal ter wereld riesling te vinden, meestal in bescheiden hoeveelheden, zelden zo mooi als de beste van de Heimat. Maar men doet z’n best.

Het geeft twee soorten Duitse wijn. De ene soort bevolkt de rafelranden van de supermarktschappen. Hoewel de kwaliteit de laatste paar jaar gestegen is richting categorie ‘in extreme noodsituaties drinkbaar’ komt de gemiddelde proefnotitie toch neer op ‘zoetig chemisch afval’. Toch zijn er mensen die het drinken. Die komen ongetwijfeld gruwelijk aan hun eind, maar mooi dat hun wijntjes nauwelijks een euro per literpak kostten! De andere soort is de echte Duitse wijn. Echte Duitse wijn heeft een probleem. Het literpakproletariaat blieft het niet – ‘waarom meer betalen?’ – terwijl het fijngevoeliger deel van de bevolking best wil geloven dat zo’n door de wijnjournalistiek de hemel in geprezen Trocken- beerenauslese andere koek is, maar aarzelt om dat à raison van tientallen euro’s het halve flesje te verifiëren. Gelukkig weten wij beter, lezers. Wij drinken deze vrolijke, druivige puurnatuurriesling. Früchtig, noemen de Duitsers zo’n volmaakte balans tussen fijne zuren en heel licht friszoet. De Loosentjes maken al ruim twee eeuwen wijn, hier aan de Moezel, maar pas onder de bevlogen en enthousiaste Ernst worden er wijnen van wereldfaam gemaakt.

Zijn recept is het recept van alle goede wijnboeren: lage rendementen, aandacht voor elk detail, puur en zuiver werken zodat de wijn naar wijngaard en druif smaakt.

De druif kan behoorlijk wat kou verdragen (voordat Gorbatsjov veel wijngaarden liet rooien opdat de Russen weer gewoon eau de cologne en spiritus konden drinken, had Rusland meer riesling dan Duitsland) en in het koele klimaat rijpt hij langzaam, wat zorgt voor veel extract van geuren en smaken en vrolijkfrisse zuren. De kunst van Duitse wijn: evenwicht tussen zuren en zoet. Droge wijn heeft het frisse zoet van rijpe druiven, in zelfs de zoetste wijn proef je die heldere zuren.

Nicolaas Klei - Wijnwijs van A tot Z

Bekijk hier de goed scorende 'riesling' wijnen.

Sluiten ×

Schrijf je in voor de Nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van de laatste top 5, actuele supermarkt vondsten, aanbiedingen en favorieten van De Grote Hamersma! Met informatie, trends en tips over de beste wijnen op de Nederlandse schappen.