Italië kent twee beroemde wijnflessen. Het mandflesje voor de rode Chianti, dat zijn claim to fame echter voornamelijk te danken had aan zijn biotoop: exploitanten van pizzeria’s zagen het omvlochten kruikje graag als plafonddecoratie. Een wijs besluit, want de inhoud ervan kon ook maar beter buiten bereik blijven.
Ook de witte Verdicchio dei Castelli di Jesi is vooral beroemd geworden door zijn uitmonstering. Maar hier deed de koper er in de meeste gevallen eveneens verstandig aan om de opvallende, amfora-vormige fles eerst leeg te gieten, deze daarna weer te vullen met water om er vervolgens een bosje fresia’s in te zetten. Want veel wit van de verdicchiodruif ontpopte zich nogal eens als schraal, zuur en vermoeid. En ongeïnspireerd gemaakte wijn in een spiritueel vormgegeven fles dat botst.
Maar er is sprake van een kentering. En die kan vooral toegeschreven worden aan de revival van de inheemse druif in het algemeen. Veel Italiaanse wijnbouwers beginnen de charmes van hun eigen druiven weer te waarderen en wijzen internationals als chardonnay, sauvignon blanc, cabernet sauvignon en merlot de deur. Want uiteindelijk leverden deze wijnen die qua smaak overal vandaan zouden kunnen komen.
De ingezette renaissance in Marche, in het midden van Italië aan de Adriatische kust, komt op het conto van de verdicchio, de oudste inheemse druif van het gebied. Steeds meer wijnbouwers in de wijnbouwstreek Castelli di Jesi in de provincie Ancona beginnen er weer wijnen mee te maken zoals deze ooit bedoeld waren. Geholpen door de koude noordoostelijke wind uit de Balkan die druiven koel houdt, produceren zij er wijnen met een duidelijk noordelijk karakter. Fris dus, zuiver en sappig. Met veel wit fruit, zoals peer en appel. Een spoortje venkel wil ook nog wel eens opduiken. Maar zeker zijn de strakke citroenzuren en de amandelbittere afdronk.
Uit Wijnwijs van A tot Z
Verdicchio, verdicchio? Nee? Roept niks wakker? DEI CASTELLI DI JESI dan? Nee, dat is niet uit Mozarts requiem. Het is wijn. Nou ja, optimistisch gezien. Maar waar u ’m van kent is van de vreemde fles. De amforafles. De fles die je kocht als een soort wulps zusje van de dikbuikige chiantifiasco. Sixtiessentiment, maar zo af en toe zie je ze nog, verscholen onder stof op het goedkoopste supermarktschap en bij de kwijnende pizzeria. De verdicchio-amfora is een van de eerste ‘marketingconcepten’ voor wijn.
Zo’n halve eeuw geleden, in 1952, bouwde het Italiaanse wijnhandelshuis Fazi-Battaglia in de provincie de Marche een nieuwe winery. Een onvertaalbaar woord, waarmee het gebouw wordt bedoeld waarin wijn de reis van druif tot twaalf flessen in een doos maakt. Tegelijk besloot de firma Fazi-B. zijn verdicchio dei castelli v di jesi te promoten door die frisfruitige witte wijn in een opvallende amforavormige fles te gieten. Er was meer nagedacht over de fles dan over de inhoud. Verdicchio-met-de-lange-naam kun je na de kater het beste vergeten. Geen wijnliefhebber neemt de malle fles dan ook serieus. Zelfs voor een dagelijkse simpele drinkwijn zien we toch graag een keurige fles om onze wijn. Een fles die wijn met zekere pretenties suggereert. Producenten net zo bijdetijds als Fa- zi-B indertijd weten dat, en leveren de verdicchio dan ook in bordeaux- of bourgognefles, met de impliciete boodschap dat dit dus echte wijn is.
En een enkeling doet het nog beter: die maakt lekkere verdicchio. Nog steeds simpel, maar plezierig zachtfruitig en zuiver. En in dat zeldzame geval is verdicchio een naam om te onthouden.