Cinsault

cinsault

De grootste opwinding die de cinsau(l)t veroorzaakt is of zijn naam nu met een ‘l’ of zonder een ‘l’ moet worden geschreven. Maar die is dan per heden ook over: het mag beide. Voor het overige is het een druif die gewoonlijk voor weinig hoogtepunten zorgt. Hij kwijt zich keurig van zijn ondersteunende taken in vooral het zuiden van Frankrijk. We komen ‘m tegen in de ingrediëntenspecificaties van Châteauneuf-du-Pâpe en Côtes-du-Rhône. In de Languedoc, zoals in Roussillon, Corbières en Minervois, wordt hij veelal ingezet om de wat ruige, norse carignan te vermurwen. 

Een buitenlands avontuur deed hem in Afrika belanden. Daar liet hij zich in 1925 echter door een wijnprofessor aan de Universiteit van Stellenbosch gewillig kruisen met pinot noir tot Zuid-Afrika’s trots, de pinotage. En een uitstapje naar Libanon bracht hem tot in de kelders van het wereldberoemde Château Musar, maar ook hier was hem geen solo-optreden gegund. Daar werd hij geblend met cabernet sauvignon en syrah. Nu is dat alleszins begrijpelijk. 

De reputatie van de cinsault (ik schrijf het liefst met een ‘l’) reikt nu eenmaal niet veel verder dan die van een druif die weliswaar voor hoge opbrengsten zorgt, maar verder tekent voor wat fletse, saaie wijn. Ideaal spul als je bijvoorbeeld goedkoop dronken wil worden. In het zuiden van Frankrijk word je overspoeld met cinsault-vin de tables, in flessen met plopdop, in pakken of in zelftap-containertjes. Wel staat hij zijn mannetje als er zich een goede rosé-maker aandient. 

Zijn er uitzonderingen? Ja natuurlijk. Eentje staat mij nog helder voor de smaakpapillen. Die kwam van Jean-Marie Rimbert uit Saint-Chinian, ooit een tafelwijnengebied, maar nu gepromoveerd naar een eigen appellation. Rimbert heeft bij die opwaardering een behoorlijk duit in het zakje gedaan. Zijn collega-wijnmakers beschouwen hem als de beste producent van de streek. Hij werkt biologisch-dynamisch, heeft de beschikking over honderd jaar oude carignan stokken en bejaarde syrah ranken en produceert daar legendarische wijnen mee, Travers de Marceau en Mas au Chiste. 

Zijn perceeltje eveneens op leeftijd zijnde cinsault stokken zorgde echter voor onrust. Niet zo zeer bij hem, maar wel bij de plaatselijk wijn-autoriteiten. Deze wensten zijn 100 procent cinsault niet de appellation status toe te kennen, waarop Rimbert besloot zijn hele oogst maar tot ‘vin de table de France’ te declasseren. Wie niet beter weet, denkt dat hij te maken heeft met een onbeduidend slobbertje. 

Maar wie Cousin Oscar proeft, ontdekt iets anders. Weliswaar meldt Rimbert zelf tijdens zijn bezoekje aan Amsterdam: ‘Stop met proeven, ga ‘m drinken!’, maar ‘m al te snel doorslikken, is toch echt zonde. Het plezier spat eraf. Onbekommerd, spontaan. Zacht, rijp rood fruit, zo uit de eigen moestuin. Schoon, doordrinkbaar, gul. Mild zoet, piepklein zuurtje. 

Op het zelf ontworpen etiket (dat inderdaad ook tart met alle wijnwetten) heeft Rimbert ‘On se l’arrache’ gezet: ‘Iedereen wil ‘m hebben.’ En dat klopt. Cousin Oscar schopte het tot de Vins de Soif, de erelijst van Le Garage waarop louter eerlijke doordrinkwijnen staan. Restaurant Oud-Zuid, waar de wijnkelner eveneens liefhebber is van het pure glas, had Oscar. En nadat ik met collega en moeilijke druiven-liefhebber Nicolaas Klei daar eens had geluncht, wilde hij ook Oscar. Ofschoon eerst mopperend: dat de importeur hem er niet eerder van had verwittigd. En hoe is het nu met neef Oscar? Geen idee. Al tijden niets meer van gehoord. Zouden de Franse wijnautoriteiten hem een uitreisverbod hebben opgelegd?

Als hij me ziet, weet Sylvain Fadat al wat ’m te wachten staat: ‘Sylvain, wanneer ga je weer een pure cinsaut maken?’ Sylvain maakt op zijn Domaine d’Aupilhac witte wijn, rosé en diverse rode wijnen. Eén rode wijn is puur carignan, de andere wijnen zijn ASSEMBLAGES van diverse Zuid-Franse druivensoorten. Maar in 1994 en 1996 kwam hij ineens met een wijn van louter cinsaut aanzetten. Een sappige, heldere boerenlandwijn met alle geuren van zomers ZUID-FRANKRIJK. Simpel en subliem. Ik zal er verder niet over uitweiden want alle 1994’ers en 1996’ers zijn op en nieuwe is er niet, maar het was verrukkelijk. 

Er zijn weinig wijnen waar ik meer flessen van heb gekocht. En dat voor wijn van een druif waarvan gezegd is dat ‘de onbehouwen smaak sommige mensen aan hondenvoer doet denken’. Zo, dat is nog eens wat anders dan wijnen die geuren naar fijn fruit, Zuid-Franse kruiden en rozengeur en maneschijn. Toch wordt niet alleen die ene wijn van gekke Fadat (fada betekent gek in het Frans) van cinsaut gemaakt. Ook de internationaal geprezen wijn die in LIBANON op Château Musar wordt gemaakt, bevat veel cinsaut.

Twee wijnen; niet veel, op de hele wereldproductie, maar het gaat om de kwaliteit, niet om de kwantiteit. Toch drinkt u meer cinsaut dan u denkt. CH TEAUNEUF-DU-PAPE, CÔTES DU RHÔNE, ROUSSILLON, CORBIÈRES, MINERVOIS... het zijn soms maar een paar druiven per fles, maar je hoeft niet veel en vaak te drinken om toch heel wat van dat vloeibare hondenvoer te verorberen. In bijna heel Zuid-Frankrijk staat cinsaut aangeplant, want in de jaren zeventig was het dé aanbevolen vervanger van nog mindere soorten als ARAMON NOIR en ALICANTE HENRI BOUSCHET.

Al vroeg in de zeventiende eeuw wordt cinsaut genoemd als Zuid-Franse druif, in de spelling sinsâou. Hij is geen familie van een of andere beroemde druif, een telg van de arme tak van de PIQUE- POULgroep, maar een nakomeling is wereldwijd berucht: de Zuid-Afrikaanse PINOTAGE is een kruising tussen PINOT NOIR en CINSAUT. Ten slotte, trotse keldereigenaar, hebt u een goede kans dat u met uw oude BOURGOGNES wat cinsaut binnenkrijgt: veel, heel veel bourgogne van voor de Algerijnse onafhankelijkheid in 1962 heeft wat extra kleur gekregen van een scheut Algerijnse cinsaut. Maar u weet: geef ook de gekste druif een goede behandeling – strenggesnoeide oude stokken op arme grond en een begenadigd wijnmaker – en je krijgt een huiswijn waar ik nog steeds van droom.

Nicolaas Klei - Wijnwijs van A tot Z


Rianne Ogink: Handenvol biodynamische koeienpoep
“Some career choices led me to this”. Dat is wat ik dacht toen ik op een blauwe maandag gefermenteerde schijt uit 132 opgegraven koehoorns stond te peuteren.
Rianne Ogink: Een primeur in Bordeaux
Even voor een dagje geen student, maar weer als sommelier op pad. Heerlijk was het! Met het team van wijnkoperij Okhuysen mocht ik de fameuze ‘en primeur’ wijnen proeven op de rech....
Job Seuren: De invloed van geur in een restaurant
In de eerste les van elke basiscursus wijn leer je een ding als eerste: proeven doe je met je neus. Ben je verkouden en je ruikt niks heb je ook niks aan wijnproeven, want je proef....