In mijn tienerjaren heb ik eens een kort verhaal geschreven over een kinderlokker (zo noemden wij Robert M.’s vroeger) die bij de afdeling klantenservice een meisje ophaalde, nadat er was omgeroepen dat kleine Karin van vier jaar daar op haar vader zat te wachten.
En tja, dat ze niet mee wilde, huilde, schreeuwde, trapte en steeds riep ‘dat is mijn vader niet, dat is mijn vader niet’, daar konden de mevrouwen van de klantenservice alleen maar schuchter om lachen. ‘Hier, neem nog maar lekker een snoepje mee, voor onderweg. En ga nu maar fijn met papa mee. Graag gedaan hoor, meneer.’
Het nimmer gepubliceerde verhaal (Terecht! Gevaarlijke gek!) dook weer even op in mijn brein (Verknipt! Wat u zegt!) toen ik op het etiket van een Nieuw-Zeelandse supermarkt Sauvignon Blanc las waarom deze ‘Poppy’ heette. ‘Poppy-Isobel, onze oudste dochter, werd pal voor de oogst van 2006 geboren. Zij inspireerde ons om deze wijn te maken, die daarom natuurlijk haar naam draagt. We zijn er dan ook trots op. Geniet ervan!’ Tja.
Laatst proefde ik een wijn die Martha’s Vineyard heette. Genoemd naar de schoonmoeder van de wijnmaker die in 2006 overleed. Martha’s Graveyard was dus toepasselijker geweest. Enfin, wat u zegt: leven en dood liggen zo dicht bij elkaar.