Druif malbec beunde eeuwenlang bij als manusje-van-alles in Bordeaux en omgeving, als stoere, goedgespierde hulp, die wegens gebrek aan manieren nooit op de voorgrond mocht treden. En toen verhuisde hij in de 19e eeuw naar Argentinië. Klimaat en bodem bleken geknipt voor ‘m.
Het duurde even, maar nu is hij daar, en internationaal, zeer geliefd. Tegenwoordig staat er zes keer zoveel malbec in de Argentijnse wijngaarden als in Frankrijk.
En hij mag de hoofdrol spelen. Is succesvol. Misschien wel iets te succesvol. Want gewoonlijk kunnen we malbec omschrijven als een machoversie van merlot, strakgetraind, goedgespierd, geurend naar ruig leer. Hier echter is hij de lieflijkheid zelf. Een en al rijp donker fruit. Deftig verpakt in duur hout. Nog net een vleug dure schoenen ruik je. Maar ruig en stoer, nee.