Paradiso. Geen Adam en Eva en een appel, ruimschoots voor onze jaartelling. Maar Angelo Paradiso en een druif, in 1954, het jaar van oprichting van zijn cantine. In Puglia lekker doende met plaatselijke grootheden nero di troia, negroamaro en primitivo. Worden gemaakt in een gelikte stijl. Zacht, zoet en opgewreven. Ontdaan van oneffenheden, dwangnageltjes en opstaande randjes. Het eikenhout splintervrij en vol vanille. De primitivo in dit geval rijp, rond en gevuld. Gewelde pruimen, kersen op sap, bessen met een kloddertje room. Zorg op het bord ook voor voldoende soortelijk gewicht. De Zuid-Italiaanse keuken voorziet daar ruimschoots in: file con ragù calabrese is een optie die voor voldoende houvast zorgt.