De nerello mascalese, de druif van dienst hier, mag dan zelf hooguit bekend zijn bij liefhebbers van Siciliaanse wijn, hij is wel mooi een kind van de wereldberoemde chiantidruif sangiovese.
En dat proef je. Dat verfijnde rode fruit, die heerlijke geuren van een mooie, zonnige herfstdag, dat aardse. En dan gelukkig zonder die moderne-chianti-onzin van veel nieuw hout. Helder en elegant. Puur.
En verbeelden we het ons, of proeven we net als in hun nog heerlijker wit iets rokerigs, iets vulkanisch?