Een oude druif, blaufränkisch. Zo oud, dat niemand er het fijne weet. In het Frankische rijk werden de beste druiven fränkisch genoemd. En dat konden dus allerlei druiven. Welke, en hoe die nu heten...
De druif die nu blaufränkisch heet vind je her en der in Oost-Europa, onder verschillende namen, zoals het mooie Hongaarse kékfrankos, en hij geeft wijnen waardoor je concludeert: dat waren gezellige liefhebbers, daar in het Frankische rijk. Fijn rood fruit, soepele tannines, opgewekte zuren. Met geuren van tabak, iets rokerigs - wat niet hetzelfde is - kruidigs, stoers, landelijks, een mooie herfstdag in het bos…
En onder al die gezelligheid een fijne stoerheid, iets onverschrokken gespierds.