Dé Duitse druif is de riesling, die hier al sinds de Romeinse tijd groeit, en, zo aan de noordkant van het lint om de aarde waar druiven kunnen groeien, hier ook op z'n best is. Hij kan behoorlijk wat kou verdragen (tot Gorbatsjov veel wijngaarden liet rooien opdat Russen weer gewoon eau-de-cologne en spiritus konden drinken, had Rusland meer riesling dan Duitsland), en in het koele klimaat rijpt hij langzaam, wat zorgt voor veel extract van geuren en smaken en vrolijkfrisse zuren.
De kunst van Duitse wijn: evenwicht tussen zuren en zoet. Droge wijn heeft het frisse zoet van rijpe druiven, in zelfs de zoetste wijn proef je die heldere zuren.
Eerder beoordeelden we 2019 en inmiddels hebben we 2021 op de proeftafel gehad. Pietje precieze zuren die direct hun weg zoeken via de smaakpapillen naar de ruggengraat. Zeer verkwikkend en flinterend droog.