We zijn er natuurlijk niet gevoelig voor, maar leuk is het wel, zo’n handgeschreven briefje bij de proefflessen van de familie Schodl uit Poysdorf, nakomelingen van Fritz en Frieda die het domein in de jaren ’50 oprichtten.
Niks wervends, niks geen ronkende reclamepraat. Heel bescheiden schrijven ze hoe de oogst verliep, daar in de kleine, beschutte vallei waar in de wijngaard Höbartsgrub met z’n kalkgrond hun grüner veltliner groeit. Die rustig is opgevoed op roestvrij staal, waarbij een derde van de oogst op het fijne-gistenbezinksel mocht rusten. Sur lie, zoals ze in Muscadet zeggen.
Dat geeft de wijn extra diepte en extra frisheid. De opgewekte geuren van bloesem en voorjaar en bedauwde druiven dat we kennen van de betere veltliner, en dan diepgaander en luxueuzer.
Zoals alle allerbeste wijnen: heel eenvoudig en bescheiden, maar in de aandacht voor duizend details toont zich de meester, de wijnmaker die van zo’n ogenschijnlijk eenvoudige wijn een veltliner maakt die uittorent boven de rest.