Gelukkig dat er een sommelier in de buurt is. Die kan mooi uitleggen wat die roter veltliner nou precies is. Dat ie - ondanks zijn naam - gewoon wit is. En dat ie wellicht wat minder verfijnd is dan zijn beroemde landgenoot, de grüner, maar wel buitengemeen smakelijk is.
Zelden kom je ‘m tegen, want wijn gemaakt van deze druif werd niet of nauwelijks exportwaardig beschouwd. Terwijl we toch echt te maken hebben met een aparte, karaktervolle witte. Lichtgeel van kleur, geurend naar stro, rijpe goudrenetten en boerenjongens, die ouderwetse rozijnen op brandewijn. Ook de smaak leidt naar het platteland. Gedroogde appels en perziken, het zachtbittere van walnoten en het frisse van ongezoete rabarber.
Erg fijn. Goede geselecteerd door die sommelier.