‘Het is hier negen maanden winter en drie maanden hel,’ meldt Peter Sisseck, de Deense eigenaar-wijnmaker van Dominio de Pingus opgewekt als ik vraag waaraan de wijnstreek Ribera del Duero zijn succes te danken heeft. Ik tref ’m in zijn boutique winery in Quintanilla de Onésimo, waar hij sinds zijn eerste oogst in 1995 een van de felst begeerde rode wijnen van Spanje maakt. Samen met buurtgenootje Vega Sicilia strijdt Pingus om wie de beste en duurste heeft. De wijnen gaan op intekening en tikken per fles de driehonderd euro aan. Oudere oogsten doen een veelvoud. Het is illustratief hoe snel het kan gaan. Pas in 1982 verwierf de streek zijn Denominación de Origen-status. Het stadje Aranda de Duero, niet ver van Vallodolid, stond eerder slechts bekend om zijn buitengewoon slechte rosé. Nu bezitten de meeste topproducenten daar hun wijngaarden en noemen ze het ‘the golden mile’. Iedere wijnmaker die ik vraag hoe het komt dat Ribera del Duero zo anders is dan andere Spaanse wijngebieden geeft hetzelfde antwoord: de uitersten. De Spaanse hoogvlakte kent een korte zomer waarin temperaturen van veertig graden worden geklokt. De nachten noteren vaak dertig graden lager. Winters noteren min twintig. Vaak is er sprake van vorst in de lente. Echter, de tinto-finodruif, beter bekend als tempranillo, heeft zich aan het klimaat en het leven op 700 tot 800 meter hoogte aangepast. In handen van vaardige wijnmakers – werkzaam bij inmiddels driehonderd domeinen – geeft deze vaak fraai, geconcentreerd en precies rood, waarin het fruit schittert. De streek biedt overigens niet alleen uitersten in het glas. Ik rijd langs Arzuaga met zijn rustieke voorzijde en zie daarachter een moderne productiehal. Protos heeft de architect van vliegveld Madrid Barajas zijn uitbreiding laten verzorgen. Nexus oogt als een assemblagehal van Lexus. Ook bij Bodegas Monteabellón is de aannemer doende. Jaarlijks wordt er tien hectare wijngaard toegevoegd (ze zitten nu op zo’n honderd) en de faciliteiten uit de jaren tachtig zijn te krap. Ik ken hun wijnen goed. Zij markeren een ander uiterste van de regio: de prijs. Wijnmaker Isaac Fernández Montaña gniffelt erover als ik hem complimenteer met deze wijn, die ondanks zijn roble-belofte geen houtspatsies heeft. De stevigheid en kracht komt van goed rijpe en mooi geconcentreerde tempranillo. Donker fruit bedolven onder een cacaoverstuiving en een rivier aan kersenzuren en meegaande tannines.