Dank aan het drieluik grechetto, verdello en procanico, aka trebbiano. Zachte, gepolijste bianco. De rondingen en het glanzende van witte boontjes, peer ook, die zoetheid ook. Venkelvermoeden, een bewijs van anijs. Mild kalkig en fris. Vergelijken? Misschien met een erg delicate Vouvray. Fijnzinnig en diepgaand bij een lichte pasta, met een heel delicaat roomsausje. Bevalt een en ander? Dan op richting zijn Tragugnano.