Portugese rode wijnen waren tot voor kort voor bijna niks te krijgen, zelfs als ze indrukwekkend oud waren. Helaas smaakten ze ook meestal hoogbejaard. Stoffig, met sporen van oude asbak. Portugese witte wijnen zag je nog minder bij de vaderlandse slijters, hooguit een langzaamaan bruin verkleurd exemplaar dat duidelijk overleden was.
Daarna kwamen de Portugese wijnen van jetsetdruiven cabernet of chardonnay. Gelukkig beseften de Portugezen op tijd dat het malligheid is om weer een chardonnay of sauvignon aan de wereldvoorraad wijn toe te voegen als je zelf zulke spannende inheemse druiven hebt.
Namen als antão vaz, roupeiro en arinto rollen nog niet zo soepel van de tong als chardonnay en sauvignon, maar hun wijn maakt de tongen los. Gedistingeerd wit, deftig geurend naar rijp fruit, met geuren van kruiden die zomaar groeien in de vrije natuur, plus doortastende zuren en een enerverende afdronk vol ongekende smaken.
Rapariga da Quinta, dat is Portugees voor ‘het meisje van het wijngoed’. Waarom, dat wordt niet uitgelegd, maar ze toont in ieder geval dat Portugeees wit van Assepoester tot grande dame is opgebloeid.