Druif sauvignon blanc groeit zo ongeveer overal waar wijngaarden zijn, maar hij smaakt overal anders. Waar het te warm is smaakt hij zacht, soms zelfs log. Waar hij zich niet echt thuisvoelt, maar groeit omdat het moet, omdat hij verkoopt, smaakt hij voorjaarsfris zonder veel meer.
In Nieuw-Zeeland stuift hij je glas uit, zo vol lentebries, kiwi’e en kruisbessen, en langs de Loire zit er in het soms wat bedeesde bouquet een keurig geknipt gazonnetje.
Maar hier in Sancerre, op die mooie heuvel langs de Loire in Noordelijk Frankrijk, heeft hij naast grassige voorjaarsgeuren ook nog diepte en complexiteit. Ruik je de kalkgrond waarin sauvignon hier wortelt, heeft hij iets strengs, biedt hij complexiteit en een lange afdronk.