Zo was ik eens in een ver verleden op een camping in Saumur. Het was in de tijd dat ik nog geen wijnschrijver was, maar in loondienst werkte bij een Amsterdams reclamebureau. Samen met een bevriende collega ging ik pad. Wijnreisje. Lang weekend weg.
We kwamen zoals gezegd terecht in Saumur. Daar dronken we het lokale wit, rood en rosé. Gooiden de barbecue aan en sliepen in een tentje. De volgende dag werden we wakker van gedonder. We hoopten nog dat het de trein was die over de nabijgelegen spoorbrug denderde, maar het was erger. Donder en bliksem kwamen op ons af. We wisten niet hoe snel we moesten inpakken en wegwezen in onze Pausmobiel. Ons verblijf in Saumur was letterlijk en figuurlijk een flitsbezoek.
Hadden we die avond ervoor nou de Chemin des Murs van Château de Parnay in ons glas gehad, dan hadden we nog serieus kunnen overwegen om wat langer in Saumur te blijven. Want dit is chenin blanc met een waanzinnige evenwichtigheid. Je krijgt de zuren van de chenin en de vanille van de twaalf maanden houtrijping. Een samenspel dat balanceert langs de afgrond van een diepgaand ravijn. Hier groeien de mooiste bloemen. Een spatzuivere, grootse gastronomische wijn met veel lengte.
Proef in dit schoolvoorbeeld de typiciteit van oude wereld chenin blanc: gele appels, tropisch fruit en hooi. Voor wie van Zuid-Afrikaanse chenin houdt, maar op zoek wil gaan naar het origineel.