Aan carmenère is duidelijk te proeven dat hij naaste familie is van de cabernetjes, en ook dat het niet vreemd is dat men vroeger carmenère een nog mooiere druif vond dan cabernet sauvignon.
Inmiddels is carmenère in Bordeaux zo goed als verdwenen, maar gelukkig groeit hij hier in Chili, en kunnen wij z’n cabernetachtige cassisgeuren genieten, z’n mooie, rijke bessensmaak, dat aroma dat aan kampvuur doet denken, die rulle tannines.
Is cabernet sauvignon, de druif van médoc, een ouderwetse mijnheer met een hoge hoed, carmenère is z’n landelijke neef. Ook deftig, maar stoer struinend door bossen en langs landerijen.