In de ruime achtertuin van Venetië maken ze wijn die valpolicella heet. Opgewekt, licht, dartel rood. Voor wie liever wat stevigers heeft hebben ze een versterkend recept bedacht. Voor de wijn, niet voor de drinker.
Amarone, heet het. Aan de valpolicella in wording voegt men het sap van ingedroogde druiven toe. Door dat indrogen bevatten die druiven naar verhouding veel suiker en zijn intens van smaak.
Het resultaat is stevige, portachtige wijn met zo’n 15, 16% alcohol, rijpe geuren van fruit, specerijen, dure bonbons… Een wijn voor de lange winteravonden, om voorzichtig genietend van te nippen, lang bij te mijmeren.