Wijnschrijver Nicolaas Klei houdt van lekkere wijn. Wijnschrijver Harold Hamersma weet dat. Overigens is het omgekeerde ook het geval. Maar valt de wijn die Harold voor Nicolaas heeft uitgezocht eigenlijk wel bij hem in de smaak? En wat vindt hij op zijn beurt van de fles die Nicolaas aan hem heeft laten proeven? In Kleigoed & Hamerstuk kruisen zij de kurkentrekkers.
Monte del Frà, 2020, Bardolino Chiaretto Classico - Italië
Les Généreux € 8,70
Treurig zat ik te kniezen in de schaduw van de glasbak. Boete doen, noemt een buurvrouw het, al die flessen die je daar brengt. Zonden tellen.
Fijn, de zomer, met die oneindige avonden vol bloemengeuren, getinkel van glazen, met immer tijd voor nog een fles uit de bedauwde ijsemmer. De langste dag. Maar dat betekent dat we nu al op weg zijn naar de kortste, naar kou, regen, mist; wintertenen, kapotgevroren leidingen, snotneuzen en andere voorboden van de apocalyps. En m’n glas was ook al weer half leeg.
Maar kijk, daar kwam Hamersma van de glasbak verderop monter aanstappen, met een fles die nog zo goed als vol was: “Kop op. Klei! De langste dag, dat is niet het einde. Het is juist het begin van de zomer. Het seizoen van de terrasjes die weer open zijn, van bootjes in de grachten, blije toeristen, overvolle stranden, racefietsers die je omverrijden, de walmen van omvallende barbecues, van zonnebrand - wacht, hier gaat iets mis. Van zonnige stranden, bedoel ik, groene parken, gegrilde visjes, picknicks, buiten eten, nog eens ruim bijschenken van deze wijn”. En hij voegde de goede daad bij het opbeurende woord.
Wat boffen we toch, dacht ik nog eens duchtig proevend, dat rosé weer in de mode is. Begin dit millennium had je de keuze tussen mierzoet en dry, wat wijntaal is voor lafzoet, terwijl nu de schappen steunend doorbuigen onder de rosé’s uit alle windstreken. En met zoveel rosé is de kans op lekkere groter. Zelfs zo, dat ik die altijd arrogant verkondigde dat rosé voor twijfelkonten was, die niet konden kiezen tussen rood en wit, nu serieus liefhebber ben. Want potjandoppie, is zo’n oudroze wijn niet krek oudtijds rood, uit de vervlogen eeuwen dat wijn nog werd gemaakt van wat er toevallig in de wijngaard groeide, aan wit en rood doorelkander? Is rosé daarmee niet de aardklootomvattende verbroederingswijn? En kijkt u toch eens dat kleurtje, mevrouw, mijnheer, is het niet puur Dada en Tati en onverantwoorde lichtzinnige vrolijkheid? Oftewel: leve de rozee! Zeker deze, uit de achtertuin van Venetië, Veneto.
Deftige wijn verwacht je daar, om hooggestemd te genieten op het terras van je Palladiaanse villa. Het noodlot heeft ons echter weer eens tuk. De streekwijnen heten prosecco, soave, valpolicella, bardolino. Bardolino, van zichzelf al puisterig vaalrood, bestaat ook in tobberige rosévorm. Chiaretto, heet die.
Na dertig jaar noest doorproeven kwam er dankzij glasbakbuur Harold eindelijk eentje op m’n pad die zo zwierig smaakt als hij klinkt.
Rosé moet volgens hedendaagse normen bedeesd bleekroze blozen. Doet deze, maar ze is tevens kittig en grijpt je bij de kladden en stapt op je af met montere bravoure, waardoor je al je zorgen vergeet.
Costaripa, Rosamara 2020, Riviera del Garda - Italië
Perfecte Wijn € 15,75 - Wijnhandel Bas Baan € 15,75 - Gall & Gall € 15,99
Collega Klei kwam ook mij een fles rosé overhandigen. Origineel hoor. Eerder al was ik bij hem neergestreken met een chiaretto die mij in ieder geval goed was bevallen.
Was het een wraakoefening omdat ik hem daarmee had opgezadeld, terwijl ik weet dat rosé niet zijn favoriete kleur is? En dan ook nog eens uit Italië, volgens hem sowieso een land dat helemaal al niet zijn eerste keus zou zijn op dat vlak. Wellicht maakte de uitvoerige lezing over de ontstaansgeschiedenis van rosé die ik voor ontkurken diende aan te horen deel uit van zijn strafexpeditie.
‘Vriend Hamersma’ oreerde hij in de deuropening – hij was weer aan komen slankwandelen – ‘wist jij de Provence zich wel afficheert als ‘de geboorteplaats van rosé’. Maar dat is slechts ten dele waar is en waar dat wiegje dan wel stond?’
Tevreden keek hij al om zich heen maar hij kreeg slechts bijval van een gitarist buiten het winkelcentrum aan de overkant die voor de 57e keer die dag ‘The answer my friend is blowing in the wind’ inzette in de hoop dat hij in het contactloos betalen tijdperk nog een vergeten muntje kon lospeuteren.
Om het antwoord niet af te wachten gaf Klei het zelf: ‘De kribbe van de blozend roze boreling stond verderop in Frankrijk waar de bevalling overigens gepaard ging met flink wat bloedverlies. Waar in het zuiden rosé gemaakt werd door de schilletjes van blauwe druiven te laten weken in het versgeperste sap, hanteerden de wijnboeren in bordeaux en bergerac een andere techniek. Maar mijn beste Hamersma – hij keek weer triomfantelijk om zich heen – ‘het werd als afval beschouwd’.
Alsof Bacchus nu zelf de regie in handen had genomen, werd op dat moment met donderend geraas de glasbak op de hoek geleegd. Klei – gewend aan dit geluid – liet zich niet van stuk brengen.
‘Om sterk, geconcentreerd en donkergekleurd rood te krijgen, lieten de lokale producenten hun wijn ‘bloeden’. Dat is saigner in het Frans, Hamersma’ zei hij tevreden over zoveel kennis.
‘In de beginfase van het wijnmaakproces werd dan een deel van dit jonge, licht getinte sap afgetapt en vervolgens weggegooid. Tot er iemand eens een glas onderhield, de inhoud als fruitig, sappig en verfrissend ervoer en deze besloot te bottelen: rosé de saignée zag het levenslicht.’
Om eerlijk te zijn was ik inmiddels wat dorstig geworden. Maar hij verlangde nog even geduld, terwijl hij zelf, staand op zijn plek, slankwandelbewegingen bleef maken. Ik vreesde dat hij op een dag in de spleet tussen twee stoeptegels zou verdwijnen. Zo slank was hij inmiddels geworden.
‘Eerst reikte de faam niet verder dan de plaatselijke horeca, maar de rest is geschiedenis. Ook in Spanje – dat overigens eveneens het eerste wiegje van de rosé opeist - is deze techniek gekend.’ Hij trok nuffig zijn neus op.
‘Al speelden daar de bloedvaten geen rol, maar de traanbuizen. Daar gaat een dergelijke rosé als ‘huilrosé’ door het leven, rosado de lágrima. In Oostenrijk repte men daarentegen weer over ‘bluten lassen.’
‘Maar beste Hamersma, dat vond ik linguïstisch gesproken minder tot de verbeelding spreken daarom neem ik ook jou snel mee richting Italië, naar het Gardameer. Je denkt toch niet dat je de enige bent die in De Laars een goede rosé weet te ontdekken?’
‘Mag ik je zodoende laten kennismaken met Rosamara van Costaripa die hun rosato via 'la vinificazione a lacrima' het levenslicht hebben laten zien? Zakdoekjes bij de hand, Hamersma. Niet om je tranen te drogen maar om de mond te deppen vanwege de tomeloze inzet van fijnzinnig, sappig rood fruit, een discrete houtinbreng, een montere kruideninbreng en een vieve finale. Het is een vondst, Hamersma. Het is een vondst.’
Mijn vondst nu was een ongebruikt zakdoekje. Om collega Klei uit te zwaaien en er vervolgens eens rustig voor te gaan zitten.
Harold Hamersma