Het beste dieet, dat is volgens een vriendin die grappig genoeg net zo heet als haar kookboekwinkel, nog altijd het EDH-dieet. Eet De Helft. Niks geen gedoe met gluten, koolhydraten of eierkoeken, heerlijk eten wat je lekker vindt - maar dan half zoveel. “Volg je dat, dan staat de winkel hier vol heerlijke afvalboeken”, zegt ze met een wijde zwaai.
Tot niet zo lang geleden had ik braaf geknikt dat dat inderdaad heel plausibel klonk, maar het in de praktijk toch als niet meer dan misschien een eventuele theoretische mogelijkheid gezien. Tenzij je net zo dacht als menig overenthousiast wijnliefhebber, die zegt wel twee glaasjes wijn te willen, maar braaf verkondigt zich matig bij eentje te houden, om vervolgens z’n Zalto-bourgogneglas van 960 ml tot de nok toe vol te klotsen.
Tijdens de bijbehorende uren durende lunch en diner - ‘dat is de helft, want ik zou wel de hele dag willen eten! - heb je daarbij amper de tijd om te peinzen over allerhande levensvragen, zoals daar bijvoorbeeld het raadsel is: waarom drinken mensen vieze wijn?
Omdat het dan makkelijk is de helft te drinken? Maar nee. Omdat ze geen lekkere kunnen betalen, zeggen ze, en heus, die uit de aanbieding van de Literknaller valt best mee, als je een beetje doordrinkt.
Maar wijn is er niet om best mee te vallen. Wijn moet lekker zijn, is er om met plezier genoten te worden. En dat hoeft niet duur te zijn.
Geef iets meer uit, en kans op een heerlijke inhoud van de fles stijgt steiler dan een coronabesmettingsgrafiek. Want reken maar mee: de prijs van fles, schroefdop, etiket, doos d’r om, accijns, btw, vervoer enzovoort is voor alle flessen grofweg gelijk. Koop je een wat duurdere wijn, dan betaal je dus extra voor de inhoud, voor de wijn. Ja, wijn met een Beroemde Naam is duurder omdat je voor de Naam betaalt, maar binnen dezelfde streek en soort is bij een iets hogere prijs de kans op lekkerder wijn groot. De languedoc of roussillon van vier euro raspt rauw langs de slokdarm, hun streekgenootjes van zes, zeven euro zijn een zallevie voor de tong. De carmenère of malbec of pinotage uit de onderste schappen smaken naar de nimmer gereinigde afvoerputjes van de grote grauwe wijnfabriek, hun kameraadjes van dezelfde druiven iets hoger op de prijsladder bieden diepte, vergezichten en glimlachend welbevinden.
En uiteindelijk is zo’n wijn zelfs goedkoper. De matige fabriekswijn sla je onnadenkend naar binnen, als B-merkwodka uit de bonus. Snel, om maar niet te proeven, om je zonden - weer te veel gedronken! - te vergeten.
Van goede wijn geniet je, langzaam en met aandacht, waardoor je uiteindelijk minder drinkt.
Drink minder, proef meer.
Nicolaas Klei