Aan een goede carmenère ruik je meteen dat het een bordeauxdruif is. Naaste familie van cabernet sauvignon en merlot. Dat fijne cassisfruit, de geur van cederhout, hier ook iets van het leer van de merlot, en dan dat heel eigen van carmenère: iets rokerigs. De geur van kampvuur, openhaard, wijnstokken die branden op de barbecue…
Een mooi slank en deftig exemplaar, dit, met vriendelijke tannines. Een Chileense médoc. Smaakt heel wat sjieker dan de prijs doet vermoeden.