Men neme valpolicelladruiven. Voegt daaraan toe de schilletje die overgebleven zijn na de persing van Amarone. Beetje roeren, beetje mixen, beetje gisten en voilá: Ripasso. Inmiddels beroemder dan zijn grote broer en dus tot aan gedrochtvorm toe in heel Italië gekopieerd. Dit is het origineel en dat proef je.
Want de druiven zijn grootgebracht in zo goed als biologische wijngaarden, daarna minzaam 18 maanden opgevoed op eikenhout. Geen onbestemd rozijnige wijn dus, maar een serieuze, volle, fraaie wijn. Rijk, maar droog. Zoethout, kaneel, kruidnagel, pruimen, bramen, cranberry, december in vloeibare vorm. Gelukkig ook zacht met zoutige zuren die het zoete fruit de gewenste lift en finesse geven. Kom maar op met die hazenrug en spruiten.