Over druif carignan is nooit veel vriendelijks gezegd. Ruw en rauw, een druif voor het Zuid-Franse rood voor de hardwerkende Franse bevolking die weinig verdiende.
Misschien ken je zo nog wel, die hadden literflessen met een ster op het glas (niet erin: 'Carglass repareert, Carglass vervangt' neuriën we bijkans automatisch) en zo'n plastic dop op zijn kop op tafel staan. Enfin, van dat niveau.
Maar het kan ook beter, al geeft ie ook nu geen wijnen vol verfijning. Echter, in handen van een goede wijnmaker met kennis van zaken en liefde voor z’n wijngaard, wel wijn die puur en aards smaakt. Landelijk. Oer. Ongerept. En die daarbij hier wat versterking krijgt van de peperige syrah, een druif met een wat 'betere' reputatie. Wat landwijn op z’n best levert. Landwijn waar de hardwerkende Franse bevolking van ooit niet van kon dromen, maar die ook lekkerder is dan wat hun bazen dronken.
En bovendien gebotteld is in een wat mooiere fles. Het oog krijgt ook wat.