Dat zijn de knapst gemaakte wijnen: extra luxe, gul, weelderig, sjiek – maar geen fratsen. Gewoon zichzelf gebleven. Karakteristieke rueda. Opgewekt fruitig, dartele zomergeuren, tintelend frisse zuren. Maar dan dus in een heel sjieke versie.
Niet geprobeerd ‘m extra luxe, gul, weelderig te laten smaken door ‘m fiks te betimmeren, of de druiven overrijp te oogsten of ander patserig imponeervertoon. De luxe en weelde zit ‘m in de verfijning, in de finesse. In de voorname zachtheid, die toch die ruedapitttigheid heeft. Heel knap. En heel lekker.