Vincent Carême. Nu eens niet een telg uit een wijnfamilie en zodoende een zoveelste generatie die het gespreide bedje tot zijn beschikking zag. Self made man. Maakt vooralsnog overigens ook wijn zonder zelf wijngaarden te bezitten. Deze pacht hij van de plaatselijke coöperatie en betaling fungeert een deel van zijn oogst. Maar de zaken gaan goed - omdat zijn wijnen zo goed zijn - en met de opbrengst koopt hij meer en meer van de door hem zelf verbouwde druiven terug. Alleen chenin. Alleen chenin. Zijn wijnen verkoopt hij maar zijn passie deelt hij: met de studenten van de wijnschool van Amboise waar hij parttime doceert. Nadat de bel echter heeft geklonken weer de wijngaard in.
En dat blijkt tijd welbesteed. Chenin - is dat eigenlijk niet een van de meest fascinerende druivensoorten van Frankrijk? - met nerveus dansende zuren, het droge zoet-amandelige van marsepein, rijpe appel. En bovenal peer, veel peer, wilde perziken, meloen ook, en sap, veel sap, suizende, zinderende zuren, en lekker, erg lekker. Kan het nog lekkerder? Zeker. Het restant van deze proeffles Le Peu Morier kwam op tafel naast een bordje poettes (bloedworst) met peer die onze Limburgse hartsvriendin Marie-Lou tot een van haar vele signaturedishes rekent.
'Geef mij nog maar een petit Peu' zei ze. En op zijn Limburgs uitgesproken klinkt het zelfs dan ook lekkerder.