Chenin. Groeit al zeker duizend jaar op de oevers van de lange Loire, blijft een lastpost. Geeft wijnen met nukken en grillen. Wijnen die oud kunnen worden, maar ook een heel lange puberteit hebben. Soms zijn ze gezellig, vrolijk, geuren naar bloemenweides en pasfewassen kat, naar noten, een vleug honing soms - meer dan een vleug als ze zoet zijn - en naar duizend dingen meer.
En dan ineens - zomaar - bieden ze niks. Zijn dicht, gesloten. Weinig geuren, je proeft vooral die zuren - die bij de zoete versies zulk mooi tegenwicht bieden. Er zijn verhalen van wanhopige liefhebbers die hun flessen maar weg wilden doen. Toch nog even proefden. En kijk: ineens had de wijn weer een goede periode, bloeide weer open.
Laat u niet afschrikken. Op z'n mooist, in een gulle periode, is er nauwelijks spannender, boeiender wit. En koop dus altijd veel, en proef om het jaar of zo een fles. Soms is het mis, maar elke keer wordt de loirechenin mooier. Want al gat het met ups en downs, de weg gaat omhoog. Een lang leven lang.