Druif chenin groeit al zeker duizend jaar in de wijngaarden langs de oevers van de lange Loire, en inmiddels ook al weer een hele tijd in Zuid-Afrika. Lang werd hij daar niet op waarde geschat, werd tot z'n chagrijn gebruikt om schraal wit te maken.
Gelukkig is dat veranderd, en treffen we meer en meer chenins die laten proeven dat hij ook in Zuid-Afrika wijnen op z'n niveau kan schenken. Vol fruit, met z'n karakteristieke geuren van nootjes, boenwas, pasgewassen kat, zomerweide, een vleugje munt... Ja, het is geen doorsneedruif, geen doorsneewijn.
Vaak ook wat lastig, het is geen wijn die gedachteloos, onopgemerkt, naar binnen giet, maar geef 'm effe de tijd, en hij wordt een vriend die je lang bijblijft. Heel lang: dankzij z'n zuren, die fris door al die rijpe smaken zijn geweven, kan hij heel oud worden. Oud, terwijl hij vief en jeugdig blijft smaken.