Vacheron ken ik al een oogstjaar of tig. Veel fijns te beleven. Het oogstjaar 2013 strak, ziltig, zuren, bittertjes, oostenwind. Sepia op het strand gevonden. Gekraak van scheermesschelp onder Timberland, maat 45. De 2014 en de 2015 brachten ons achter de duinen. Meer in de luwte. Op de buik door nat gras richting een kruidentuintje. Kruisbessenbedje. Lofbitters. De 2016 was aangrijpend alert, kwiek en strak weer. De voor Loire sauvignon blanc heilige kruisbessen, gekliefde mineralen en de geur van vers gezeist riet. Stuk voor stuk oogstjaren die scharnierden rondom een alcoholpercentage van 12,5 procent.
De laatste die we proefden was 2018: een legendarisch jaar voor de Loire; droge zomer en dito herfst na wat regen in juni. Toen stopte de Alcohol Kop van Jut pas toen het belletje van 14 procent klonk. Geen alarmbel overigens maar de aankondiging van een andere sancerrestijl. Rijper, exotischer, gevulder. Het gekraak was een geknisper geworden. De wind kwam toen uit het zuiden. De tropen lagen open. Maar de frisheid liet zich niet verjagen.
Het opvolgende 2019 niet gezien, laat staan geproefd. Maar hier is 2020: ook al weer zo'n 14 procenter. Legt u daar maar neer. Zijn dit de nieuwe waarden waarmee we het in de Loire moeten doen. Wederom veel vulling, maar strakker en preciezer. De zuren pakkender, de Sancerre stuwender en stralender.