Vroeger, lang geleden, was Saint Pourçain, dat nu bijna vergeten uithoekje van de Loire, wereldberoemd. Althans bij de Franse adel. En niet alleen omdat de wijngaarden handzaam in de buurt van Parijs en de mooie Loirechâteaux lagen. De fijne ranke wijnen van chardonnay en pinot noir doen aan landelijke bourgogne denken, de gamays kunnen smaken als de beste beaujolais, terwijl het wit van de zeldzame druif sacy, die hier tressalier wordt genoemd, je doet peinzen over een kruising tussen sancerre en chablis, zo nobel voorjaarsfris.
Dat een druif die zulke wijnen voortbrengt zo onbekend kan zijn. Goed, dat hij bijna nergens aangeplant, slechts hier en daar in de buurt van Chablis te vinden is, en zich verder hier in Saint Pourçain schuilhoudt helpt natuurlijk om verschoont te blijven van de aandacht van horden wijnliefhebbers.
Dat duurt vast niet lang meer: wie deze sacy heeft geproefd weet dat het een ster is op het niveau van de beste chablis.